Op een gegeven moment kunnen de vogels zelf geen eten meer vinden in uw tuin: de bessen zijn op, de zaadjes van de planten zijn op en de spinnetjes en andere insecten hebben zich teruggetrokken. Dan wordt het tijd om de vogels te gaan voeren. Merel-achtigen kunt u appels, peren of rozijnen geven en mezen en mussen vetbollen, pinda's en zaadjes.